Een libelle
met groen lijf
waarover
ik nu schrijf
Zienderogen
hetgeen
van mij gemogen
maakte zij
een ommekeer
In een tel
zocht zij
toenadering
Het ging ergens om
het ging om de vijver
Haar snelheid
een en al ijver
haar beweegredenen
voor een uitgekiende …,
wat zij verdiende
balancerende plek…
aan water geen gebrek
zat zij er al
Met landingsgestel
haar gesteldheid
zat zij gezeteld
tussen al het groen
En daarin of daarop
was het haar
om te doenGroet Plantster