
terwijl de kikkers kwaakten
nam de heidelibel zijn tijd
hij kwam er aan ten pas
in de ochtend
voor het middaguur
hoe mooi is de natuur
’t paradijsje voor mens en dier
een drukte van jewelst
in nabijheid van de Vennen
op,langs en in het water
het daglicht weerkaatsend
de zon haar warmte ontleend
’n paradijsje voor mens en dier

Groet Plantster